GPS staat voor Global Positioning System. Dit systeem maakt gebruik van ongeveer 24 satellieten die op een hoogte van 20.000 kilometer met een omlooptijd van 12 uur om de aarde cirkelen. Deze satellieten geven informatie m.b.t. hun positie en beschikken over een zeer nauwkeurig tijdssysteem. Door de looptijdverschillen van minimaal 4 verschillende satellieten te meten kan een GPS-ontvanger een 3-dimensionale positie berekenen. Met 3 satellietmetingen krijgt u een 2-dimensionale positiebepaling.
Wanneer u met een GPS-ontvanger op pad gaat zult u eerst uw huidige positie moeten bepalen. Deze eerste meting duurt overigens wel lang (afhankelijk van het aantal te ontvangen satellieten), ongeveer 5 minuten. Alle opvolgende metingen duren korter, namelijk 1 minuut. De nauwkeurigheid van het GPS-systeem ligt rond de 2 a 3 meter, maar vanuit militair strategisch belang werd een onnauwkeurigheid ingebouwd, dit wordt ook wel selectieve beschikbaarheid genoemd. Tijdens de golfoorlog werd de onnauwkeurigheid verwijderd en kwam de hoge nauwkeurigheid tijdelijk beschikbaar. Gebouwen, tunnels, grotten en bergen kunnen de ontvangst storen.
Voor een richtingsbepaling dient de GPS-ontvanger in beweging te zijn. Wanneer er twee verschillende metingen van een standplaats zijn gemaakt kan het geografische noorden worden gepresenteerd in de vorm van een grafische kompasroos.
De GPS-ontvanger kan de positie weergeven in de UTM-notatie. Een voordeel van deze projectie is, dat de noord-zuidlijn als een rechte lijn getekend kan worden. Een nadeel hiervan is dat het coördinatiesysteem en de projecties anders zijn dan die op de meeste kaarten zijn aangegeven. Daarom worden de coördinaten vaak weergegeven m.b.v. het longitude en langitude systeem.
Ook verschijnt er vaak na 20 à 24 gebruikersuren de frustrerende melding “low batteries”. Afhankelijk van de plaats in bergachtig terrein laat de ontvangst ook wel te wensen over. Grote bergwanden en dergelijke storen de ontvangst. Een GPS-ontvanger is al gauw een investering van enkele honderden guldens. Ondanks deze minpuntjes staan er meerdere pluspuntjes tegenover, te weten:
– Een GPS is niet afhankelijk van richtpunten en kan dus met slecht zicht optimaal gebruikt worden.
– In de noordelijke landen zoals Groenland, Canada, Finland en dergelijke die dicht aan de polen van de aarde liggen werkt de magnetische naald met grote afwijkingen. Een GPS is onafhankelijk van het magnetische noorden.
– In open terrein zoals woestijnen en grote watervlaktes zijn er weinig richtpunten, hier biedt een GPS een goede uitkomst.
– Een bivak, plaats of een ander belangrijk coördinaat kan worden ingevoerd waarna de GPS richting en afstand naar dit coördinaat aangeeft.
– De hoogtemeting van de GPS is onafhankelijk van luchtdrukverschillen.
– De kaartgegevens kunnen vaak in de GPS worden ingevoerd, zodat er rekening ka worden gehouden met diverse miswijzingen.
– De GPS kan snel en eenvoudig de lokatie in verschillende meeteenheden zoals UTM en dergelijke weergeven.
– Tijdzones worden automatisch aangeduid, waardoor de GPS ook de maanstand, de ondergaande en opkomende zon op de minuut nauwkeurig kan berekenen.
– Hoe meer het GPS-apparaat kan ontvangen (het aantal satellieten), hoe sneller en nauwkeuriger deze werkt.
– Er zijn op het moment GPS-apparaten waarin een kaart is geïntrigeerd. In de toekomst zullen dan ook de huidige 1:25000 kaarten op een kleine chip (memory-stick)verkrijgbaar zijn.
De Gps-ontvanger heeft minimaal 4 satellieten nodig om een 3d-peiling te kunnen maken. De positiebepaling gebeurt bijna hetzelfde als bij een driepuntspeiling. Hoe meer punten hoe nauwkeuriger de meting, hoe meer satellieten hoe nauwkeuriger de positiebepaling. Satellieten werken met tijd, de atoomtijd. GPS satellieten geven een uiterst nauwkeurig datasignaal uit, gecorrigeerd door 10 grondstations. Zonder deze stations kan de tijd niet worden gecorrigeert waardoor de meting onnauwkeurig zal zijn. De onnauwkeurigheid is reeds eerder besproken.
Invoeren van een waypoint
Plaats een Reactie
Meepraten?Draag gerust bij!