U kunt tientallen knopen onderscheiden, maar slechts enkele kunt u effectief toepassen. Dit boek behandelt de belangrijkste knopen die in de buitensport voorkomen. Beheers het leggen van deze knopen goed en let daarbij op de volgende aspecten:
– Alle knopen moet u direct vasttrekken, waarbij de uiteinden minimaal 4 centimeter lang moeten zijn. Bij bandslingers moeten de uiteinden ongeveer een lengte hebben van vier tot vijf maal de bandbreedte.
– U moet alle knopen onder tijdsdruk kunnen leggen en kunnen herkennen.
– Bij bandslings kunt u alleen de bandknoop gebruiken. Alle andere knopen laten bij een grotere belasting los.
Bij belasting van het touw ondergaan ook de knopen een buig-, druk- en spanbelasting. Deze belastingen verzwakken het touw en kunnen zelfs groter worden als de hoek in een knoop te scherp is. Het energie-opnamevermogen in een knoop is daarom altijd minder dan het energie-opnamevermogen in een touw zonder knopen. Dit vermogen wordt aangegeven in percentages t.o.v. het energie-opnamevermogen van het touw zonder een knoop:
Achtknoop 65 – 75%
Dubbele spierenstich 55 – 65%
Mastworp (carabiner) 55 – 65%
Mastworp (dikke boom) 65 – 75%
Zaksteek 60 – 70%
Bandknoop 55 – 65%
Spierenstich (enkele) 65 – 75%
Paalsteek 60 – 65%
Platte knoop 40 – 45%
Taluritklem 90 – 95%
De bovenstaande uiteenlopende waarden kunt u in de praktijk niet gebruiken. Daarom moet u altijd een waarde van 50% aanhouden. Knopen moeten altijd met zorg uitgekozen worden. Klimmers gebruiken bijvoorbeeld dikke knopen met veel omwentelingen die veel spanning kunnen opnemen (b.v. een 8-knoop). De onderstaande knopen worden tijdens de buitensportopleiding aangeleerd:
Verankeringsknopen:
– mastworp + voorslag
– paalsteek
– franse prussik
Verbindingsknopen:
– direct inbinden
https://youtu.be./OhDZqq7FwQc
– zaksteek
– vlinderknoop
– prussikknoop
– driepootsbinding
– kruissjorring
Plaats een Reactie
Meepraten?Draag gerust bij!