• theorie sportklimmen

Binnen de zekeringsketen treden er diverse krachten op als een klimmer een voorklimmersval maakt. We hebben dan ook met verschillende begrippen te maken zoals de vangstoot, valfaktor en de touwrek. Het is belangrijk om te weten hoeveel kracht er op treed bij de standplaats of de zekering. Let wel op dat elk touw haar eigen eigenschappen heeft m.b.t. het aantal normvallen en touwrek. Bij onze berekeningen maken wij gebruik van de standaard gegevens.

De valfaktor

Wanneer je naar de valfaktor vraagt aan diverse klimmers zullen deze flink aan de oren moet krabben. De valfaktor is een getal dat de uitkomst is uit de gegevens van de valhoogte en het uitgegeven touw. De valfaktor geeft aan hoe groot de kracht is die ontstaat uit een voorklimmersval. Hoe hoger de uitkomst, hoe groter de opgetreden kracht.
Men kan de valfaktor berekenen door de valhoogte te delen door het uitgegeven touw (vanaf het zekerapparaat). Tijdens het rotsklimmen kan met niet een grotere valfaktor krijgen dan 2. 2 is dan ook de maximale valfaktor bij het rotsklimmen. Een maximale valfaktor kan alleen voorkomen op een relays. Wanneer wij kijken naar de praktijk, zullen de meeste valfaktoren tussen de 0,3 en 0,6 liggen (mits er goed is gezekerd). Toch kan de valvaktor hoger zijn dan 2! Dit kan bij een klettersteig. Om een duidelijk voorbeeld te geven van diverse vaktoren hebben wij er enkele op een rijtje gezet. De maximale Valfaktor kun je als volgt berekenen:

Valfaktor = Gevallen meters van de voorklimmer / Totaal uitgegeven touw vanaf het zekerapparaat

Valt de klimmer nu 4 meter en is er 2 meter touw uitgegeven, dan heeft men de maximale valfaktor berijkt, deze is in dit geval 2. Als men een val van 5 meter maakt bij een verticale klettersteig, waarbij de lengte van de klettersteigzekering 1 meter is, krijgt men valfaktor 5!

Touwrek

Klimtouwen zijn “energietouwen”. Door de dynamische rek wordt veel valenergie opgenomen (een extreem voorbeeld is bungyjumpen). Wij onderscheiden bij touwrek twee verschillende soorten rek, namelijk gebruikersrek en vangstootrek. Gebruikersrek komt o.a. voor bij het abseilen. Deze is maximaal 10% van het touw. Dit betekend dat een touw van 50m maximaal 5 meter zou rekken (hierbij gaan wij uit van een gewicht van 80kg). De meest gangbare gebruikersrek ligt op 7%. De vangstootrek treed op bij een voorklimmersval. Afhankelijk van de vangstoot kan het touw tot 24% rekken. Met deze gegevens moet de voorklimzekeraar en de klimmer rekening houden. De touwrek bepaald samen met het uitgegeven touw uiteindelijk de valhoogte van de klimmer!

Valenergie

De gezamenlijke valenergie wordt door wrijving in warmte omgezet en aan de omgeving afgegeven. De wezenlijke warmte-omzetters tijdens een val zijn,

a. Interne touwwrijving (touwkern, denk aan de microvezels).
b. Wrijving tussen de mantel van het touw en de rotswand.
c. Wrijving die ontstaat door het vasttrekken van de aangelegde knopen.
d. Wrijving van het touw met de tussenzekeringen (carabiners).
e. Wrijving van het touw met het zekeringsapparaat.